De kruipruimte, ook bekend als kruipkelder, bevindt zich tussen de grond (bodem) en de onderkant van de begane grondvloer van de woning. Deze ruimte heeft doorgaans een hoogte van gemiddeld 70 à 80 cm en vormt een natuurlijke barrière tegen vocht tussen de grond en de vloer van het huis. Om condensatie van grondvocht te voorkomen, worden er ventilatieopeningen in de gevel geplaatst, waardoor er een lichte vorm van ventilatie in de kruipruimte ontstaat.